Arbeidsdeling

Een van de sociale grondrechten stelt dat de overheid tot taak heeft om te zorgen voor voldoende werkgelegenheid. Dit is vanzelfsprekend, omdat het verrichten van arbeid iemand in staat stelt als volwaardig individu deel te nemen aan het economisch verkeer. Met het verkregen inkomen kan iemand andere goederen kopen dan hij zelf maakt of kan maken. Dit is essentieel in een samenleving die is gebaseerd op verregaande arbeidsdeling, waarin iedereen een specialisme uitoefent. Bovendien is arbeid ook een belangrijke zingevende factor.

Tegelijkertijd wordt er efficiënter gewerkt waardoor de productiviteit stijgt. Met steeds minder mensen maken we dezelfde hoeveelheid producten. Zolang nieuwe behoeftes de totale omvang van consumptie en productie laten stijgen, blijft de vraag naar arbeid gelijk.

Maar vanuit het oogpunt van welbevinden is welvaartsgroei onderhevig aan een verminderende meeropbrengst. Ofwel: meer groei betekent steeds minder extra welbevinden. Andere aspecten dan welvaartgroei gaan even zwaar of zelfs zwaarder wegen. Collectieve desinteresse voor meer welvaart leidt echter tot minder vraag, minder werkgelegenheid en individuele problemen.


   De omgang met dalende werkgelegenheid: samenvatting boek ‘End of work’
    Goudzoekers: video ‘Wegwerp-economie’

De vraag is dus hoe het mogelijk is een keuze voor gelijkblijvende of minder hard stijgende welvaart formeel te regelen, te institutionaliseren. Want het goedwerkende systeem van arbeidsspecialisatie en onderlinge ruil blijft alleen in stand als iedereen wat te doen heeft.

Een van de mogelijke oplossingen is een natuurlijke. Door de vergrijzing zijn er op termijn minder arbeidskrachten beschikbaar. Dit sluit goed aan op een mogelijk dalende werkgelegenheid. Het probleem van vergrijzing in relatie tot de rijksfinanciën staat hier los van. Dat is eerder een vraagstuk van lastendruk en –verdeling, waarover meer bij Belastingheffing.

Een andere oplossing is het verder bevorderen van deeltijdwerk, waardoor het aantal banen gelijk blijft terwijl de totale werkgelegenheid daalt. Dit sluit aan bij de historische trend om steeds minder te werken.


   Artikel ‘Voor de baas werken we nooit lang genoeg’ van H. Wansink, de Volkskrant

Overigens bevordert een afname aan werkuren direct het welbevinden wanneer iemand veel tijdsdruk ervaart. Aan de andere kant heeft het gevoel te weinig om handen te hebben juist een negatief effect op het welbevinden. Dan zijn andere activiteiten, zoals vrijwilligerswerk, een waardevolle aanvulling.


  Relatie tijdsdruk en welbevinden
  Tijdsbesteding en -beleving in Nederland